Watervlakte_NH (0)
| Watervlakte |
Mask_NH (1)
Signaalkaart overstroming (16)
| Label A: Overstromingsdiepten < 20 cm |
| Label B: Overstromingsdiepten 20-50 cm |
| Label C: Overstromingsdiepten 50-200 cm en overerlanden ARZ-NZK gebieden |
| Label D: Overstromingsdieptes > 200 cm |
| Label E: Regionale en primaire keringen, beschermingszone en buitendijkse gebieden |
Label A: Gebieden met een overstromingsdiepte van minder dan 20 cm (15)
| Voorkom schade in gebieden met een overstromingsdiepte van minder dan 20 cm (dit is een basiseis in relatie tot wateroverlast en daarmee geen extra opgave vanuit waterveiligheid). Volg wel altijd het Basisveiligheidsniveau Klimaatbestendige nieuwbouw. |
Label B: Gebieden met een overstromingsdiepte van 20 tot 50 cm (14)
| Voorkom schade in gebieden met een overstromingsdiepte van 20 tot 50 cm. Dit vraagt om aanvullende randvoorwaarden voor ontwikkelingen, zoals aangepast bouwen en hogere aansluitingen elektra, die naar verwachting goed uitvoerbaar zijn. Elke locatie vraagt uiteindelijk om een meer gedetailleerde benadering die kan leiden tot een combinatie van handelingsperspectieven. |
Label C: Gebieden langs het ARK-NZK kanaal gebied (13)
| Hou rekening met toenemende waterstanden hoofdwatersysteem (ontwikkel aangepast). De waterstanden van het hoofdwatersysteem (Amsterdam-Rijnkanaal, Noordzeekanaal, het Markermeer en IJsselmeer) zullen in de toekomst mogelijk worden verhoogd om voldoende water te kunnen bergen ( voor de waterafvoer of zoetwaterbeschikbaarheid). Hou hier bij ontwikkelingen langs het hoofdwatersysteem nu alvast rekening mee. |
Label C: Overstromingsdiepte van 50 tot 200 cm en een kans groter dan 1:1000 jaar (12)
| Voorkom en beperk schade in gebieden met overstroming (> 50 cm) en kans groter dan 1:1.000. Bestaande bebouwing in deze gebieden vraagt om (substantiële) inspanning om schade te voorkomen en beperken. Hierbij wordt naar de daadwerkelijke dieptes gekeken om de passende maatregelen te nemen. Elke locatie vraagt uiteindelijk om een meer gedetailleerde benadering die kan leiden tot een combinatie van handelingsperspectieven. |
Label C: Overstromingsdiepte van 50 tot 200 cm en een kans kleiner dan 1:1000 jaar (11)
| Zet in op schuilen en evacueren in gebieden met overstroming (> 50 cm) en kans kleiner dan 1:1.000. In deze gebieden moet extra aandacht uitgaan naar gevolgbeperking voor vitale en kwetsbare functies. Elke locatie vraagt uiteindelijk om een meer gedetailleerde benadering die kan leiden tot een combinatie van handelingsperspectieven. |
Label D: Overstromingsdiepte van meer dan 200 cm en een kans groter dan 1:1000 jaar (9)
| Heroverweeg locatiekeuze van ontwikkelingen in binnendijkse gebieden met diepe overstroming (> 200 cm) en kans groter dan 1:1.000. Ontwikkelingen in deze gebieden leggen (ook met adaptatiemogelijkheden) mogelijk een claim op de toekomst en vragen om een heroverweging van de locatiekeuze. Elke locatie vraagt uiteindelijk om een meer gedetailleerde benadering die kan leiden tot een combinatie van handelingsperspectieven. |
Label D: Overstromingsdiepte van meer dan 200 cm en een kans kleiner dan 1:1000 jaar (10)
| Zet in op schuilen en evacueren in binnendijkse gebieden met diepe overstroming (> 200 cm) en kans kleiner dan 1:1.000. Bebouwing in deze gebieden legt (ook met adaptatiemogelijkheden) mogelijk een claim op de toekomst. Dit vraagt om maatregelen voor gevolgbeperking: inzetten op schuilen en evacueren en extra aandacht voor vitale en kwetsbare functies. Elke locatie vraagt uiteindelijk om een meer gedetailleerde benadering die kan leiden tot een combinatie van handelingsperspectieven. |
Label E: Inundatie buitendijkse gebieden (8)
| Heroverweeg buitendijkse ontwikkelingen langs het IJsselmeer en Markermeer. Ruimtelijke ontwikkelingen in buitendijkse gebieden langs de kust, het IJsselmeer en het Markermeer die de huidige of toekomstige bergingscapaciteit van de meren beperken zijn niet wenselijk. |
Label E: Keringen en beschermingszones (7)
| |
| Reserveer ruimte voor toekomstige versterkingen van waterkeringen en de kustlijn. Langs primaire en regionale keringen en de kust leggen ontwikkelingen mogelijk een claim op de toekomst (extra kosten bij toekomstige versterkingen van dijken en duinen) en zijn gebouwde ontwikkelingen niet wenselijk. |
Label E: Beschermingszone (6)
| Beschermingszone |
Label E: Primaire keringen (5)
| Primaire keringen |
Label E: Regionale keringen (4)
| Regionale keringen |
Signaalkaart Bodemdaling (18)
| Label A: <= 3 cm, Geen extra opgave voor niet zettingsgevoelige gebieden. Volg wel altijd het Basisveiligheidsniveau Klimaatbestendige nieuwbouw |
| Label B: 3-30 cm, Ontwikkel bodemdalingsbestendig in gebieden met zetting tot 30 cm. Door goede randvoorwaarden en bijbehorende maatregelen voor bouwen in bodemdalingsgebieden, kan worden voorkomen dat kosten (onderhoud en beheer) worden afgewenteld op de toekomst. |
| Label C: 30-90 cm, Ontwikkel bodemdalingsbestendig in sterk zettingsgevoelige gebieden ( 30 - 90 cm). Ontwikkelingen vragen om een (substantiële) adaptatie inspanning waarbij innovatie of afstemming tussen meerdere partijen nodig is om afwenteling te voorkomen. |
| Label D: > 90 cm, Heroverweeg de locatie van ontwikkelingen in extreem zettingsgevoelige gebieden (> 90 cm). Bij ontwikkelingen is er een risico op afwenteling (via beheerkosten zoals peilindexatie) waardoor deze mogelijk een claim op de toekomst leggen. Doe goed onderzoek en heroverweeg indien nodig de locatie of zorg voor financieringsconstructies waarbij niet wordt afgewenteld. |
Label A: Bodemdaling niet noemenswaardig (50)
| Geen extra opgave voor niet zettingsgevoelige gebieden. Volg wel altijd het Convenant Klimaatadaptief Bouwen |
Label B: Bodemdaling < 30 cm (45)
| Ontwikkel bodemdalingsbestendig in gebieden met zetting tot 30 cm. Door goede randvoorwaarden en bijbehorende maatregelen voor bouwen in bodemdalingsgebieden, kan worden voorkomen dat kosten (onderhoud en beheer) worden afgewenteld op de toekomst. |
Label C: Bodemdaling 30 - 90 cm (46)
| Ontwikkel bodemdalingsbestendig in sterk zettingsgevoelige gebieden 30 - 90 cm. Ontwikkelingen vragen om een substantiële adaptatie inspanning waarbij innovatie of afstemming tussen meerdere partijen nodig is om afwenteling te voorkomen. |
Label D: Bodemdaling > 90 cm (47)
| Heroverweeg de locatie van ontwikkelingen in extreem zettingsgevoelige gebieden (> 90 cm). Bij ontwikkelingen is er een risico op afwenteling (via beheerkosten zoals peilindexatie) waardoor deze mogelijk een claim op de toekomst leggen. Doe goed onderzoek en heroverweeg indien nodig de locatie of zorg voor financieringsconstructies waarbij niet wordt afgewenteld. |
Signaalkaart wateroverlast (24)
| Label A: Geen risico van wateroverlast |
| Label B: Kwel > 1 mm per dag |
| Label C: Zoekgebieden vernatting en 10% laagste delen van polders |
Label A: Beperkt risico wateroverlast (23)
| Geen extra opgave voor gebieden zonder noemenswaardige wateroverlast. Volg wel altijd het Basisveiligheidsniveau Klimaatbestendige nieuwbouw en wees ambitieus in je normering om afwenteling te voorkomen. |
Label B: Kwel > 1 mm per dag (22)
| Ontwikkel (grond)waterbestendig of accepteer wateroverlast in gebieden met kwel. In gebieden met kweloverlast kunnen aanvullende randvoorwaarden (zoals een waterdichte drempel) worden meegegeven aan ontwikkelingen om schade te beperken. |
Label C: 10% laagste delen van polders (21)
| Reserveer ten minste 10% van de laagste delen van polders voor waterberging. Zet om het waterafvoersysteem niet verder te belasten in op extra waterberging. Dit kan in laaggelegen gebieden binnen polders waar het water zich van nature verzameld, of door de aanleg van waterbergingsgebieden. In deze gebieden kan waterbestendig worden ontwikkeld. |
Label C: Zoekgebieden vernatting (20)
| Ontwikkel waterneutraal (of positief) in gebieden die gevoelig zijn voor wateroverlast. In veengebieden die worden vernat ten behoeve van de reductie van CO2 uitstoot en bodemdaling, neemt de drooglegging af (en de toe). Zorg dat ontwikkelingen in deze gebieden de druk op het waterafvoersysteem (ook in de toekomst) niet vergroten door extra bergingsruimte te reserveren binnen de gebiedsontwikkeling. |
Signaalkaart hitte (26)
| Label A: < 0,4° Celsius verschil in stad en land, Geen extra opgave voor gebieden zonder noemenswaardige hittestress. Zet altijd in op robuuste watersystemen en volg altijd het Basisveiligheidsniveau Klimaatbestendige nieuwbouw |
| Label B: > 0,4° Celsius verschil in stad en land, Zet in op hittebestendig ontwikkelen in gebieden met hittestress (met extra aandacht voor kwetsbare groepen). Zorg dat zowel in het gebouwontwerp als in gebiedsontwikkelingen hitte wordt meegenomen in het ontwerp. Bijvoorbeeld door het verminderen van verharding, goede natuurlijke ventilatie en voldoende schaduwrijke koele plekken en routes. Het voorkomen van het opwarmen van drinkwaterleidingen en robuuste stedelijke watersystemen zijn hierbij een belangrijk aandachtspunt. |
Label A: < 0,4 °Celsius verschil stad en land (48)
| Geen extra opgave voor gebieden zonder noemenswaardige hittestress. Zet altijd in op robuuste watersystemen en volg altijd het Basisveiligheidsniveau Klimaatbestendige nieuwbouw. |
Label B: > 0,4 °Celsius verschil stad en land (49)
| Zet in op hittebestendig ontwikkelen in gebieden met hittestress (met extra aandacht voor kwetsbare groepen). Zorg dat zowel in het gebouwontwerp als in gebiedsontwikkelingen hitte wordt meegenomen in het ontwerp. Bijvoorbeeld door het verminderen van verharding, goede natuurlijke ventilatie en voldoende schaduwrijke koele plekken en routes. Het voorkomen van het opwarmen van drinkwaterleidingen en robuuste stedelijke watersystemen zijn hierbij een belangrijk aandachtspunt. |
Signaalkaart wateroverlast (33)
| Label A: Beperkt risico van wateroverlast |
| Label C: Zoekgebieden vernatting en 10% laagste delen van polders |
Label A: Beperkt risico wateroverlast (32)
| Geen extra opgave voor gebieden zonder noemenswaardige wateroverlast. |
Label C: 10 % laagste delen van polders (30)
| Reserveer ten minste 10% van de laagste delen van polders voor waterberging. Zet in op extra waterberging om het waterafvoersysteem niet verder te belasten. Hierdoor zal de natschade aan gewassen bij gelijkblijvende bedrijfsvoering / gewassenkeuze toenemen. Zet in op nattere teelten, extensivering van de landbouw, andere gewasrotaties en zie multifunctionele waterberging (bv in combinatie met recreatie / energieopwekking) als een kans. |
Label C: Zoekgebieden vernatting (29)
| Zet in op extensievere vormen van landbouw en aangepaste teelten in gebieden met een beperkte drooglegging. Intensievere vormen van landbouw zullen in de toekomst niet meer houdbaar zijn in veengebieden vanwege het verhoogde grondwaterpeil tot 20 - 40 cm onder maaiveld (brief Water en Bodem sturend). Er is lokaal maatwerk nodig om gezamenlijk tot een landbouwtransitie te komen. |
Signaalkaart droogte (38)
| Label A: Geen noemenswaardig risico op verdroging |
| Label B: Laag of matig risico op droogtestress |
| Label C: Hoog risico op droogte stress |
Label A: Geen noemenswaardig risico op verdroging (37)
| Geen noemenswaardig risico op verdroging |
Label B: Droogtegevoelige natuur (bufferzones in landbouwgebied) (36)
| Creëer zoetwaterbuffers voor natte natuur. Droogte kan onomkeerbare schade voor natuur tot gevolg hebben. De natuur kan beschermd worden door hydrologische bufferzones aan te leggen en nutriënten vanuit de landbouw in het oppervlaktewater te beperken. De hogere grondwaterstanden en een onttrekkingsverbod in deze bufferzones vragen om een aanpassing in de bedrijfsvoering of aangepaste gewastypes. |
Label C: Plaatsen in het systeem waar zoetwater niet onder vrij verval aangevoerd kan worden (35)
| Creëer zoetwaterbuffers voor natte natuur. Droogte kan onomkeerbare schade voor natuur tot gevolg hebben. De natuur kan beschermd worden door hydrologische bufferzones aan te leggen en nutriënten vanuit de landbouw in het oppervlaktewater te beperken. De hogere grondwaterstanden en een onttrekkingsverbod in deze bufferzones vragen om een aanpassing in de bedrijfsvoering of aangepaste gewastypes. |
Signaalkaart verzilting (43)
| Label A: Geen noemenswaardige verzilting |
| Label C: zoutvracht > 2500 kg/ha/j bij 1m zeespiegelstijging |
Label A: Geen noemenswaardige verzilting (42)
| Geen noemenswaardige verzilting |
Label C: Gebieden met interne verzilting bij 1m zeespiegelstijging (40)
| zoutvracht > 2500 kg/ha/j In gebieden met sterke interne verzilting kan er in droge perioden onvoldoende water beschikbaar zijn om door te spoelen. Hou rekening met een aanpassing van de gewaskeuze of bedrijfsvoering (van met name hoogwaardige zoutgevoelige gewassen). |
Hexagonen (44)
|